In tbegonsel so maket si vergaderinghe. Een middeleeuws verzetsrepertoire in de klachten over en de verslagen van het grafelijk onderzoek naar de opstand in Aardenburg in 1311

Résumé En Fr Nl

This publication sketches the characteristics of the repertoire of resistance that late medieval city dwellers had at their disposal during revolts. Based on two letters and two research reports written during and after a revolt in Aardenburg in 1311, this article examines what tactics city dwellers used for their resistance in the early fourteenth century and how urban and princely administration tried to curb that resistance. While research into revolts in the late thirteenth and early fourteenth centuries is often based on charters of the count or narrative chronicles, the documents published here offer a unique and rare insight into the practical workings of the Aardenburg revolt. Their study shows that the rebels used well thought-out and well-known tactics for their resistance, trying to undermine the existing city government and appointing an alternative administration. Moreover, the repertoire of resistance bears great resemblance to revolts from later centuries. In short, the article shows that late medieval city dwellers had an extensive arsenal of strategies at their disposal to carry out their revolts and that some of these strategies, contrary to what is often assumed, have roots in older periods prior to the corporative period.

Cette publication décrit les caractéristiques du répertoire de rébellion dont disposaient les gens des villes de la fin du Moyen Âge lors de révoltes. Sur la base de deux lettres et de deux rapports d’enquêtes rédigés pendant et après une révolte à Aardenburg en 1311, cet article examine les tactiques utilisées par les citadins pour s’opposer au pouvoir en place au début du XIVe siècle et la manière dont les édiles de la ville et les représentants du comte ont tenté de combattre cette rébellion. Si les recherches sur les révoltes de la fin du XIIIe et du début du XIVe siècle s’appuient souvent sur des chartes comtales ou des chroniques narratives, les documents publiés ici offrent un aperçu unique et rare des éléments concrets d’une telle révolte survenue à Aardenburg. Leur étude montre que les rebelles ont utilisé des tactiques bien pensées et bien connues pour s’opposer au pouvoir en place, en essayant de saper le gouvernement municipal existant et en installant une administration alternative. De plus, le répertoire d’opposition ressemble beaucoup à celui des révoltes des siècles suivants. En bref, l’article montre que les gens des villes de la fin du Moyen Âge disposaient d’un vaste arsenal de stratégies pour mener à bien leurs révoltes et que certaines de ces stratégies, contrairement à ce que l’on suppose souvent, ont des racines dans des périodes plus anciennes, antérieures à la période corporative.

SDeze publicatie schetst de kenmerken van het repertoire van verzet dat laatmiddeleeuwse stedelingen ter hun beschikking hadden tijdens opstanden. Aan de hand van twee brieven en twee onderzoeksrapporten die tijdens en na een opstand in Aardenburg in 1311 werden opgesteld, gaat dit artikel na welke tactieken stedelingen in de vroege veertiende eeuw gebruikten voor hun verzet en hoe het stedelijk en grafelijk bestuur dat verzet probeerde te beteugelen. Terwijl onderzoek naar opstanden in de late dertiende en vroege veertiende eeuw vaak gebaseerd is op grafelijke oorkonden of kroniekverhalen, bieden de uitgegeven documenten een unieke en zeldzame inkijk in de prakti-sche werking van de opstand in Aardenburg. Uit de studie ervan blijkt dat de opstandelingen doordachte en gekende tactieken hanteerden voor hun verzet, waarmee ze het bestaande stadsbestuur probeerden te ondermijnen en een alter-natief bestuur aanstelden. Het repertoire van verzet vertoont bovendien grote gelijkenissen met opstanden uit latere eeuwen. Kortom, het artikel toont aan dat laatmiddeleeuwse stedelingen over een uitgebreid arsenaal aan strategieën beschikten om hun opstanden te voeren en dat sommige van die strategieën, in tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, wortels hebben in oudere peri-odes, die de corporatieve periode voorafgaan.