Das Gefängnis stellt eine Organisation dar und ist deshalb ein Ort, wo sich formelle und informelle Normen gegenüberstehen. Die Konfrontation « formell-informell » wird in ein neues Licht gerückt, wenn man daran erinnert, daß einerseits das Gefängnis durch das Recht beherrscht sein soll und das von den Gefangnisbeamten angenommen wird, daß sie dieses Recht stützen, andererseits aber das Gefängnis gerade über Gewaltbeziehungen strukuriert wird. Die hier berichtete Untersuchung basiert auf Beobachtung sowie zahlreichen Gesprächen und zielt auf die Analyse der Aushandlung und Artikulation offizieller und ungeschriebener Regeln im Ablauf des Gefängnisalltags. Nachgewiesen werden kann, daß die Arbeit der Gefangnisbeamten beträchtlich durch die Herstellung von Beziehungen geprägt ist, die impliziten und wesentlichen Erwartungen der Hierarchie entsprechen, d. h. die Herstellung von Ordnung und Ruhe. Beobachtet werden kann dann ein zentraler Widerspruch zwischen einer bürokratischen Logik, die Unterwerfung unter der einheitlichen Norm annimmt und einer Logik des Aufrechterhaltens von Ordnung, die Wiederum ein Minimum an Autonomie voraussetzt. Die Gefängnisbeamten werden deshalb dazu veranlaßt, ihre eigenen Regeln herzustellen. Die Normen der Gefângnisbeamten basieren auf einer autonomen Regulierung, die die eigene Regulierung der Krontolle gegenuber den Gefangenen aufrechterhält. Diese haben ebenfalls ihre eigenen autonomen Regeln. Wenn man dies berücksichtigt, wird man schließlich zu dem kommen, was Interaktionisten als Aushandlung der Ordnung bezeichnet haben.
Prison, as an organization, is a classical case of confrontation between formal and informal rules. There is a renewed interest in this formal/informal confrontation if one reminds that : a) prison is supposed to be ruled by law, b) wardens are supposed tu uphold this law, c) prison is structured by a power relation. Based on observations and numerous interviews, this research analyses négociations and how official and unofficial rules combine. For a considerable part, the warden's job is relation-oriented, thus complying with an implicit although essential hierarchical expectation, to maintain peace and order. The main contradiction in this respect lies between a bureaucratic logic implying submission to an uniform rule on the one side, and a logic of peace and order implying a minimal autonomy on the other side. This explains why wardens are lead to build their own rules, as are the inmates and the hiercharchy. This plurality of norms results in what some interactionists have called negociated order.
La prison est une organisation et comme telle, elle est le lieu de la confrontation classique entre règles formelles et règles informelles. Cette opposition formel-informel prend un intérêt nouveau lorsqu'on se souvient d'une part que la prison est censée être gouvernée par la loi, que les surveillants sont supposés être porteurs de cette loi et d'autre part qu'elle est structurée autour d'un rapport de forces. A partir d'une recherche fondée sur l'observation et sur des entretiens nombreux c'est la négociation et l'articulation des règles officielles et de règles non-écrites dans le fonctionnement des prisons qui est analysée. On montre que le travail des surveillants est pour une part considérable un travail de relation qui correspond à une attente implicite essentielle de la hiérarchie, c'est-à-dire maintenir l'ordre et le calme. On observe alors une contradiction centrale entre une logique bureaucratique qui suppose une soumission à la règle uniforme et une logique de maintien de l'ordre qui, elle, suppose un minimum d'autonomie. Les surveillants sont donc amenés à produire leurs propres règles. Dans le cadre de la théorie de la régulation conjointe, les règles des surveillants renvoient à une régulation d'autonomie pour tenir leur propre régulation autonome. Si on tient compte des régulations de la hiérarchie elle-même on peut aboutir à ce que certains interactionnistes ont appelé un ordre négocié.
De gevangenis is een organisatie en als zodanig een oord van de klassieke confrontatie tussen formele en informele regels. Deze formele-informele tegens- telling kent een nieuwe interesse omdat men er zich van bewust wordt dat ener- zijds de gevangenis geacht wordt te worden bestuurd door de wet waarbij de bewakers worden geacht de dragers van die wet te zijn, en anderzijds de gevangenis gestructureerd is rond een machtsverhouding. Vanuit een onderzoek gebasserd op observatie en talloze gesprekken, werden de onderhandelingen en de samenhang tussen officiële regels en niet-ges- chreven regels in de context van het functioneren van de gevangenis geanaly- seerd. Men toont aan dat het werk van de bewakers vooral gericht is op relatievorming en beantwoordt aan de impliciete verwachting van de hiérarchie, dit wil zeggen het handhaven van orde en rust. Men merkt hier dus een centrale tegenstelling tussen de bureaucratische manier van redeneren die een onderwer- ping aan de uniforme regels verondersteld, en de logica van de ordehandhaving, die een minimum aan autonomie verondersteld. De bewakers worden er dus toe aangezet hun eigen regels te ontwikkelen. In het kader van de théorie van de «regulation conjointe» verwijzen de regels van de bewakers naar een autonome regeling in verband met de ordehandhaving ten overstaan van de gedetineerden, die op hun beurt hun eigen autonome regeling hebben. Als men rekening houdt met het beleid van de hiérarchie hierrond, kan dat uitlopen tot wat sommige interactionisten een «genegocieerde orde» hebben genoemd.
