Working Class Children, Death and Secularity: Belgium in the 1890s

Résumé En Fr Nl

The non-religious burial of children has never been studied so far. The topic sheds some new light upon the history of secular funerary culture in Belgium. In 1897, two cases of civil funerals of adolescents (one in Ghent, the other in Mechelen), both in urban settings where the cemetery issue had long received secular solutions by liberal city authorities, led to harsh press polemics and public manifestations, eventually culminating in parliamentary interpellations of the Catholic government by the left opposition parties. In both cases, issues were at stake regarding the nature of these funerals (with old discursive demons showing themselves again) and the possibility of selfdetermination for minors (i. e. the refusal of a priest by one of the dying youngsters, which gave that burial a very particular ring). At the same time, adult role models and secular militancy were at the heart of these polemics as well. In both cases, the contested nature of the funerals proved to be a means for Belgian Catholics to attack public education as an alleged de-Christianising force leading children into eternal damnation.

Enfants de la classe ouvrière, la mort et la laïcité : la Belgique durant les années 1890. Les funérailles non religieuses d’enfants n’ont jamais été étudiées jusqu’à maintenant. Le sujet jette une nouvelle lumière sur l’histoire de la culture funéraire laïque en Belgique. En 1897, deux cas de funérailles civiles d’adolescents (un à Gand et l’autre à Malines), tous deux dans un contexte urbain où la question des cimetières avait été réglée par les autorités libérales de la ville, ont causé de dures polémiques et des manifestations publiques, prolongées par des interpellations parlementaires du gouvernement catholique de la part des partis de l’opposition de gauche. Dans les deux cas, le problème concernait la nature de ces funérailles (avec des vieux démons discursifs qui se manifestaient à nouveau) et la possibilité d’autodétermination pour les mineurs (par exemple le refus d’un prêtre par un jeune mourant, qui donnait à l’enterrement une note très particulière). En même temps, modèles adultes et militantisme des libres penseurs étaient également au centre de ces polémiques. Dans les deux cas, la nature contestée des funérailles a été un prétexte pour les catholiques belges pour attaquer l’éducation publique en tant que force supposée de déchristianisation qui conduit les enfants à la damnation éternelle.

Arbeiderskinderen, omgang met de dood en vrijzinnigheid : België tijdens de jaren 1890. Het niet-religieus begraven van kinderen is tot dusver nooit bestudeerd. Het onderwerp werpt een nieuw licht op de geschiedenis van vrijzinnige funeraire cultuur in België. In 1897 leidden twee burgerlijke begrafenissen van adolescenten (één in Gent en één in Mechelen), beide in een stedelijke context waar de kerkhovenkwestie door de gemeentelijke autoriteiten sinds lange tijd een liberale oplossing had gekregen, tot hevige perspolemieken en publieke manifestaties. Uiteindelijk leidden de discussies en incidenten tot parlementaire interpellaties van de katholieke regering door de linkerzijde. In beide gevallen ging het conflict over de aard van de uitvaartceremonies (met oude discursieve demonen die opnieuw de kop opstaken) en de mogelijkheid van zelfbeschikkingsrecht voor minderjaren (bijvoorbeeld de keuze van één van de twee jongeren om een priester te weigeren, wat haar uitvaart een bijzondere betekenis gaf). Terzelfdertijd speelden ook de voorbeeldrol van volwassenen en vrijzinnig militantisme een belangrijke rol in de polemieken. In beide gevallen werd de uitvaart aangegrepen door Belgische katholieken om het openbare onderwijs aan te vallen als een religie-ondermijnende kracht in de samenleving die kinderen tot eeuwige verdoemenis leidde.