Châteaux et prieurés vers 1100 en Lotharingie centrale : de la dynamique de la fondation aux rapports ambivalents. Useldange et les autres

Résumé En Fr Nl

The study of the priory of Useldange, founded at the end of the 11th or at the beginning of the 12th century nearby the homonymous castle, north-west of Luxemburg, allows to deepen our understanding of the more general question of fortified priory foundations in the Meuse-Moselle area. Numerous such foundations are documented for the southern Lorraine region, most notably those of the Burgundian Molesme Abbey. Dispatching monks to the North, more precisely to Useldange, was an exceptional move and deserves study. Aside from the more local context, this foundation enables an in-depth study of the features that characterise this period of profound upheavals : the social hierarchy of the lay aristocracy, the appearance of combined fortified and monastic seigneuries (“seigneuries bifaces”), the wide diffusion of the Benedictine resurgence in rural areas and its influence on the origins of small towns, and, lastly, the peculiarities of the different types of castle landscapes (“Burglandschaften”) and monastery landscapes (“Klosterlandschaften”) on both sides of the frontier between France and the Empire.

L’étude du prieuré d’Useldange, créé à la fin du xie ou au début du xiie siècle auprès du château du même nom au nord-ouest de Luxembourg, permet d’aborder la question générale des fondations de prieurés castraux dans l’espace Meuse-Moselle. Plus au sud, en Lorraine, celles-ci sont nombreuses, en particulier celles fondées par l’abbaye bourguignonne de Molesme. Mais l’envoi de moines plus au nord, à Useldange, est tout à fait exceptionnel et mérite une explication. Au-delà du contexte local, cette dernière permet d’approfondir des aspects fondamentaux de cette période de profondes mutations : la hiérarchisation sociale de l’aristocratie laïque de cette période, la naissance des seigneuries bifaces, castrales et monastiques, la diffusion du renouveau bénédictin en milieu rural et son influence sur les origines des «petites villes » , ainsi que les spécificités des différents types de « Burglandschaften » et « Klosterlandschaften » des deux côtés de la frontière entre France et Empire.

De studie van de priorij van Useldange, gesticht eind van de 11e of begin van de 12e eeuw, nabij het gelijknamige kasteel, ten noordwesten van Luxemburg, stelt ons in staat meer inzicht te krijgen in de meer algemene kwestie van het stichten van versterkte priorijen in het gebied Maas-Moezel. Tal van dergelijke stichtingen zijn gedocumenteerd voor de zuidelijke regio Lotharingen, met name die van de Bourgondische abdij Molesme. Het uitzenden van monniken naar het noorden, meer bepaald naar Useldange, was een buitengewone zet en verdient en specifieke studie. Buiten de lokale context verklaart een grondige studie aspecten die kenmerkend zijn voor deze periode van ingrijpende omwentelingen : de sociale hiërarchie van de lekenaristocratie, het opkomen van gecombineerde versterkte en monastieke heerschappijen («seigneuries bifaces » ), de heropleving van de Benedictijnen in plattelandsgebieden en de invloed ervan op het ontstaan van «kleine steden » , en, ten slotte, de specificiteit van verschillende soorten «Burglandschaften » en «Klosterlandschaften » aan beide zijden van de grens tussen Frankrijk en het Germaanse Rijk.