Gérer sa vie ? Etude statistique sur le profil de carrière des ouvriers de l'indiennage (1750-1820)

Résumé En Fr Nl

By combining the parish and manufacture records, it was possible to reconstitute the career of the workers of a major Swiss manufacture of printed calico. From this study one gathers that children join the manufacture at quite an early age (as early as 5). That professional initiation is gradual, since, for some categories, it is spread over 20 years. Working stability is important owing to the real careers granted men and women, characterized by subtle hierarchical and wage progression. They most generally work until their last breath, though the wearing out of their working strength does not seem to mark the end of their lives, which, besides, happens at a relatively old age. This survey thus adds elements yet unknown to the study of social transition, which seems to have taken in the calico printing sector, rather gentle and original forms.

En combinant les archives d'entreprise et les archives paroissiales, on a reconstitué la carrière des ouvriers d'une importante fabrique suisse de toiles imprimées. Il ressort que l'entrée en fabrique est précoce (dès 5 ans). Que l'initiation professionnelle est progressive, puisqu'elle s'étend, pour certaines catégories d'ouvriers, sur 20 ans. La stabilité des ouvriers est grande, hommes et femmes se voyant offrir de véritables carrières caractérisées par de subtiles progressions hiérarchiques et indiciaires. Ils travaillent le plus souvent jusqu'à leur dernier souffle, mais sans que l'usure au travail paraisse marquer la fin de leur vie, qui se situe d'ailleurs à un âge assez élevé. Cette étude apporte donc des éléments inédits au dossier de la transition sociale, qui semble avoir revêtu, dans le secteur de l'indiennage, des formes relativement souples et originales.

Men heeft de loopbaan van de arbeiders van een belangrijk Zwitsers bedrijf van bedrukte stoffen kunnen reconstitueren aan de hand van de vergelijking van de archieven van het bedrijf en van de parochie. Daaruit blijkt dat men zeer vroeg (vanaf 5 jaar) begon te werken, en dat de scholing slechts geleidelijk gebeurde, voor sommige arbeiders in een période van 20 jaar. Er is een grote stabiliteit en zowel mannen als vrouwen staan voor een loopbaan met subtiele vooruitgang in de hiérarchie en de nomenclatuur. Gewoonlijk werken zij tot hun dood zonder dat werkmoeheid als de doodsoorzaak verschijnt, zij worden trouwens tamelijk oud. In deze studie vindt men een aantal onuitgegeven elementen over de sociale evolutie die in de katoen- fabrieken op een vrij soepele en oorspronkelijke manier is verlopen.