What could the garrison life of a German soldier be like in a town of the Nord and Pas-de-Calais in the course of Wolrd War II. We are uncounsciously influenced by fashion. Nowadays it is usual to be interested in the setting of habits and to stress the « friendly » character of the everyday relations relations between occupant and occupied. But, could these relations involve anything more than mere besideness ? On one hand, the weight of the occupation, the densest in France, brought all the more its heavy load of burdens and demands to a population already Germanophobie and anxious of its fate. On the other hand, a barricade of forbiddings isolated the German soldier from the native population. Three of them deserve our attention. 1) The power of stereotypes. The image of the average French, elaborated by the press, the propaganda agencies and the soldiers'guidebook is utterly repulsive. 2) The sanitary cordon woven by military regulations to avoid any physical, moral or cultural contamination of the soldier by the surrounding world. 3) The coherence of German society, which found in itself its own end, Lille being « par excellence » its meeting point, its center of sociability. How far could a given occupant, transgress on his own these taboos ? The answer will of course vary according to the pice, the army, the lenght of the stay, the status of the person concerned (administrator or soldier, enlisted man or officer, reservist or in the active service...).
Que pouvait être la vie de ganison d'un militaire allemand dans une ville du Nord et du Pas-de-Calais pendant la dernière guerre mondiale ? Inconsciemment nous sommes influencés par les modes. Celles-ci s'intéressent davantage aujourd'hui aux phénomènes d'accoutumance et mettent l'accent sur le caractère « bonhomme » des rapports quotidiens entre occupants et occupés. Mais ces relations pouvaient-elles être autres que de côtoiement ? D'une part, la lourdeur de l'occupation, la plus dense de France, augmentait d'autant le poids des charges et des réquisitions sur une population déjà germanophobe et anxieuse de son tort. D'autre part, une barricade d'interdits isolant le militaire allemand des indigènes. Trois d'entre eux méritent notre attention : 1) La puissance des stéréotypes. C'est une image répulsive du Français moyen qu'élaborent la presse, les compagnies de propagande et le guide du soldat. 2) Le cordon sanitaire que le règlement militaire s'efforce d'édifier pour éviter toute contamination physique, morale ou culturelle du soldat par le milieu ambiant. 3) La cohérence de la société allemande qui trouvait elle-même sa propre fin, Lille étant par excellence son point de rencontre, son lieu de sociabilité. Dans quelle mesure l'occupant pouvait-il, individuellement transgresser les tabous ? La réponse varie évidemment selon les lieux, l'armée, la durée du séjour, le statut de l'intéressé (administrateur ou militaire, soldat ou officier, réserviste ou d'activé...).
Hoe zag het leven van een Duits militair eruit in de Tweede Wereldoorlog, in een garnizoen in een stad van de departementen Nord/Pas-de-Calais ? Ons beeld daarvan wordt op een onbewuste manier beinvloed door de mode. En de mode van vandaag heeft veeleer belangstelling voor het vers- chijnsel van de aanpassing en de nadruk ligt nu meer ophet goedaardig karakter van de dagelijkse kontakten tussen de bevolking en de bezetter. Maar was er ook diepgaand kontakt mogelijk ? Aan de ene kant war er het gewicht van de bezetting — in het noorden zwaarder dan elders in Frankrijk — en de lasten en opeisingen bij een bevolking die al anti-Duits was en zeer bezorgd om haar lot. Aan de andere kant isoleerde een barricade van verboden de Duitse militair van de bevolking. Voor drie verbodsbepalingen hebben wij hier spéciale aandacht : 1) de macht van de clichés : de Duitse pers en propaganda en de gids van de soldaat geven een afsto- tend beeld van de gemiddelde Fransman. 2) het sanitaire cordon gevormd door het militaire règlement met de bedoeling de soldaat te bescher- men tegen elke besmetting van fysische, morele of kulturele aard afkomstig uit de omgeving. 3) het samenhorigheidsgevoel van de Duitse gemeenschap die geen ander doel had. Rijsel had de voorkeur als plaats voor de sociale omgang. In welke mate kon een individuele bezetter deze taboes doorbreken ? Het antwoord varieert vol- gens de plaats, het wapen, de duur van het verblijf, het statuut (administratief of militair, soldaat of officier, reservist of in aktieve dienst...).
