Mendier sa vie au XVIIIe siècle : de la résignation à la révolte (Amiens, 1764-1789)

Fiche du document

Date

1984

Type de document
Périmètre
Langue
Identifiant
Collection

Persée

Organisation

MESR

Licence

Copyright PERSEE 2003-2023. Works reproduced on the PERSEE website are protected by the general rules of the Code of Intellectual Property. For strictly private, scientific or teaching purposes excluding all commercial use, reproduction and communication to the public of this document is permitted on condition that its origin and copyright are clearly mentionned.


Citer ce document

Charles Engrand, « Mendier sa vie au XVIIIe siècle : de la résignation à la révolte (Amiens, 1764-1789) », Revue du Nord, ID : 10.3406/rnord.1984.4025


Métriques


Partage / Export

Résumé En Fr Nl

Tijdens de laatste decennia van het Ancien Régime blijft de bedelarij een ernstig pro- bleem in Amiens, op dat ogenblik een grote fabrieksstad met 5000 weefgetouwen voor stoffen in fijne wol. Het verschijnsel weerspiegelt de evolutie van de industriële activiteit en van de graanprijzen en blijft een zorg voor de overheid, die regelmatig nieuwe maatre- gelen treft om de bedelarij te bestraffen te reglementeren of te verbieden aan de inwoners en de vreemdelingen. Bij de stichting van een Bureau des Pauvres in 1778 hoopt men zelfs de bedelarij uit te roeien dank zij een rationele aanpak van de bij stand. Maar de econo- mische crisis van 1788-1789 verhindert dit. Duizenden arbeiders komen in opstand tegen werkloosheid en honger en eisen de opening van bijstandswerkplaatsen die weldra haar- den van onrust worden. De bedelarij, die nu massale proporties aanneemt, vergroot de kloof tussen arm en rijk. In een politiek troebel jaar komt het tot botsingen die de gehele gemeenschap van Amiens schokken en verdelen.

Durant les dernières décennies de l'Ancien Régime, la mendicité demeure un problème grave et constant à Amiens, grande ville manufacturière où battent près de 5 000 métiers à tisser les étoffes de saieterie. Suivant les variations de l'activité industrielle et des cours céréaliers, elle préoccupe les autorités urbaines qui, périodiquement, renouvellent les ordonnances visant à la réprimer, à la réglementer ou à l'interdire aux habitants comme aux étrangers. Avec la fondation du Bureau des Pauvres en 1778, on espère même la proscrire à jamais grâce à une organisation rationnelle de l'assistance. La crise économique de 1788-1789 ruine la réalisation de ces objectif. Des milliers d'ouvriers se révoltent contre le chômage ou la faim et exigent l'ouverture d'ateliers de charité qui se transforment bientôt en foyers d'agitation. Devenue massive, la mendicité accentue les clivages entre nantis et indigents. Dans une année politiquement troublée, elle conduit à des affrontements qui ébranlent et divisent la société amiénoise tout entière.

Tijdens de laatste decennia van het Ancien Régime blijft de bedelarij een ernstig pro- bleem in Amiens, op dat ogenblik een grote fabrieksstad met 5000 weefgetouwen voor stoffen in fijne wol. Het verschijnsel weerspiegelt de evolutie van de industriële activiteit en van de graanprijzen en blijft een zorg voor de overheid, die regelmatig nieuwe maatre- gelen treft om de bedelarij te bestraffen te reglementeren of te verbieden aan de inwoners en de vreemdelingen. Bij de stichting van een Bureau des Pauvres in 1778 hoopt men zelfs de bedelarij uit te roeien dank zij een rationele aanpak van de bij stand. Maar de econo- mische crisis van 1788-1789 verhindert dit. Duizenden arbeiders komen in opstand tegen werkloosheid en honger en eisen de opening van bijstandswerkplaatsen die weldra haar- den van onrust worden. De bedelarij, die nu massale proporties aanneemt, vergroot de kloof tussen arm en rijk. In een politiek troebel jaar komt het tot botsingen die de gehele gemeenschap van Amiens schokken en verdelen.

document thumbnail

Par les mêmes auteurs

Exporter en