Les apaiseurs de Lille à la fin de l'Ancien Régime.

Résumé En Fr Nl

The Lille « Appeasers » at the End of the Ancien Régime. The city of Lille kept until 1790 a judiciary institution dating back to the Middle Ages : the Court of Appeasers. This tiny jurisdiction is a familiar and accessible court of arbitration, whose aim is to reconcile neighbours in dispute. The plaintiffs who resort to this court are citizens of a medium social extraction, the judges are ordinary « bourgeois », chosen each year by the curates. This court ruled on 356 cases from 1783 to 1790, displaying thus a modest but steady activity, slightly more sustained in the summer. Its rulings aim more at reconciliating (75 %) that at repressing (25 %). In most cases, the appeasers simply demand public apologies to compensate for the insult. The sentences passed are small fines and expiatory pilgrimages to nearby sanctuaries. Thanks to its proximity and its conciliatory action, the Court of Appeasers constitues thus a minor, though useful, piece in the politico-religious management of the urban communities in modern times Flanders, even though signs of decline reveal its progressive inadequacy with the socio-cultural mutations taking place at the end of the Ancien Régime.

La ville de Lille a conservé jusqu'en 1790 une institution judiciaire d'origine médiévale : le tribunal des apaiseurs. Cette petite juridiction est une cour d'arbitrage familière et accessible, ayant pour but la réconciliation entre voisins qui se sont querellés. Les plaignants qui s'y adressent sont des Lillois de condition sociale moyenne, les juges sont des bourgeois ordinaires, choisis chaque année par les curés. Le tribunal a rendu 356 sentences de 1783 à 1790, déployant une activité modeste, mais régulière, un peu plus soutenue l'été. Ses jugements visent beaucoup plus à la réconciliation (75 %) qu'à la répression (25 %). Le plus souvent, les apaiseurs exigent simplement des excuses publiques pour effacer les injures. Les peines prononcées sont de petites amendes et des pèlerinages expiatoires aux sanctuaires proches. Par sa proximité et son action conciliatrice, le tribunal des apaiseurs constitue donc une des pièces mineures mais utiles de l'encadrement politico-religieux des sociétés urbaines des Flandres à l'époque moderne, même si des signes de déclin révèlent son inadaptation progressive aux mutations socioculturelles de la fin d'Ancien Régime.

De « verzoeners » te Rijsel aan het einde van het Ancien Régime. De stad Rijsel heeft tot in 1790 een uit de middeleeuwen stammende gerechterlijke instelling, het tribunaal van de « verzoeners », bewaard. Dit lagere gerecht heeft een arbitrerende taak voor geschillen tussen familieleden en buren, die verzoend worden. De klagers zijn vooral inwoners uit de middenklasse, de rechters gewone burgers, die elk jaar gekozen worden door de pastoors. Dat gerecht heeft tussen 1783 en 1790 356 zaken beslecht, een bescheiden maar regelmatige aktiviteit, die in de zomer een piek kende. De uitspraken beoogden in 75 % van de gevallen een verzoening, slechts in 25 % ervan een bestraffing. Gewoonlijk eisen de verzoeners gewoon publieke verontschuldigingen om de beledigingen uit te wissen. De uitgesproken straffen betreffen kleine boetes en bedevaarten als boetedoening naar nabije heiligdommen. Door zijn lage drempel en verzoenende aktie is dit gerecht een bescheiden maar nuttig element in de politieke en religieuze omkadering van de stedelijke maatschappij in Vlaanderen in de moderne tijd. Naar het einde van het Ancien Régime toe in een veranderende socioculturele omgeving treden tekenen van verval op.