Uiteenlopende lotsbestemmingen: circusartiesten tijdens het nationaalsocialisme

Résumé Nl Fr

Sinds de negentiende eeuw waren circussen met artiesten uit alle hoeken van de wereld, inclusief motorisch gehandicapten en artiesten van Afrikaanse origine of kleurlingen, generaties lang in het bezit van Joodse, Sinti-, Roma- en Jenische families. Het circus was een heel populaire vorm van ontspanning tijdens de nazitijd. Daarom konden talrijke circussen blijven rondtrekken, de nationale grenzen oversteken en door dorpen en steden trekken.Al worden sommige van die circusmensen bestempeld als geprivilegieerden die wisten te overleven dankzij hun kunst (zoals de Duits-Joodse artieste Irène Bento), toch werden talrijke Joodse artiesten tijdens de Holocaust op tragische wijze gedeporteerd en uitgeroeid. Hoewel deze complexe en rijke geschiedenis bijzonder veelzijdig is, werd er maar erg weinig onderzoek gedaan naar het lot van circusmensen tijdens en na de naziperiode. Dit artikel geeft een aanzet.

Depuis le XIXe siècle, des générations de familles juives, de Sinti, de Roms et de Yéniches possédaient et exploitaient des cirques composés d’artistes venus de tous horizons, y compris des handicapés moteurs et des artistes d’ascendance africaine ou métisse. Le cirque étant une forme de divertissement très populaire, pendant la période nazie, ils sont nombreux à avoir pu continuer à circuler et à traverser les frontières nationales, passant par les villes et les villages. Si les gens du cirque font, pour certains d’entre eux, figure de privilégiés parvenant à se sauver grâce à leur art, comme l’artiste germano-juive Irène Bento, de nombreux artistes juifs sont déportés et exterminés de manière tragique pendant la Shoah. En dépit de la richesse de cette histoire complexe à multiples facettes, très peu de recherches ont été menées sur leur sort pendant et après le nazisme.